De Mens

“Wij hebben de mens op de meest perfecte manier geschapen. Daarna hebben we hem tot het laagste der lagen verlaagd. Alleen hen die Iman hebben en nuttige daden verrichten zijn uitgezonderd! Voor hen is er een onophoudelijke beloning.”1
(Koran al Karim)
De mens is de meest vooraanstaande wezen in deze wereld. Als een wezen met verstand, vermogen, bewustzijn en verantwoordelijkheidsbesef is de mens de oogappel van het universum.  Hij is door Allah, de enige machthebber over de hemelen en aarde, in de meest perfecte vorm geschapen.  Allah heeft de mens een evenwichtige en afgemeten lichaam gegeven, daarnaast een geest die hem levendig maakt, bovendien een ratio die ertoe dient om onderscheid tussen goed en kwaad te kunnen maken en een geweten om zijn leven betekenis te kunnen geven. Kortom, de mens is dus met zijn lichaam en geest een geheel.
Allah is degene die de mens uit het niets heeft geschapen, hem een perfecte vorm heeft gegeven, hem te eten en te drinken geeft, voedt, beschermt, kortom alle soorten van schoonheden heeft geschonken. Almachtige Allah verwacht van de mens Iman en goede daden. Immers, de bestaansreden van de mens is namelijk, in de hoedanigheid van een dienaar, verantwoordelijkheid dragen en de aarde opbouwen en verfraaien.
De geschiedenis van de mens is met de eerste mens, gezegende Adam en zijn echtgenote, gezegende Eva begonnen. Daarna zijn de mensen gescheiden in verschillende soorten volkeren om met elkaar kennis te maken en goede relaties op te bouwen. 
De mens heeft, vergeleken met andere wezens, zeer hoogstaande kwaliteiten, zich onderscheidende krachten en talenten. Met deze kenmerken kan hij het goede wensen en dit in zijn leven toepassen maar hij bezit ook de eigenschap om het kwaad de voorkeur te geven en dit te verspreiden in de wereld. Soms heeft de mens met zijn geduldige, volhardende, toegewijde, vredige en rechtvaardige houding, een gelukkig leven op aarde opgebouwd; soms heeft de mens ook  in onwetendheid, egoïsme, ambitie, haastigheid en ondankbaarheid, zichzelf, eigenhandig in gevaar gebracht. 
Desondanks heeft Almachtige Allah, de mens nooit alleen gelaten, zonder gunsten of zonder hulp. Hij heeft de mens in het leven dat een test is, gesteund en de weg gewezen met zijn profeten en geschriften. Hij heeft de mens die hij geschapen heeft en met genade heeft behandeld, een orde gestuurd die hem de weg wijst en hem aantoont wat goed en kwaad is.  Welnu, deze orde die de mens in zijn wereldse avontuur begeleidt en tot zijn redding zal leiden in het hiernamaals, is “religie”.  


1 Tin, 95/4-6.

2