De Moslim pleegt nooit onrecht

“Almachtige Allah zegt het volgende: Ik heb onrecht voor mijzelf en mijn dienaren verboden gesteld. Pleeg dan ook geen onrecht jegens elkaar.”1
(Gezegende Mohammed(s.a.s.))
Onrecht, benadelen van degene die ergens recht op heeft, het zijne niet aan hem geven, het gebruiken van een wezen waar het eigenlijk niet voor geschikt is. Onrecht is de gemeenschappelijke naam voor elke vorm van onderdrukking, geweld, onrecht, onrechtvaardigheid en gewetenloosheid. 
Volgens de Islam is het grootste onrecht dat aangericht kan worden, het recht van Allah aan een ander toekennen, oftewel accepteren dat er buiten Allah een andere god bestaat. Allah heeft de mensheid geschapen en voorzien van ontelbare gunsten; hoewel dit een feit is, vormt het toekennen van een gelijke aan Allah, shirk. Shirk is het loslaten van Allah en het erkennen van andere goden, polytheïstische systemen ontwikkelen en daarna deze goden aanbidden. Dit is onrecht ten top in de meest volledige betekenis. 
Naast shirk is ongeloof, het verloochenen van de verzen van Allah, het verwerpen van de Koran en de regels ervan, het weigeren van geloof in de profeten en hun taken als profeet, ook onrecht. De mensheid zou ervoor moeten waken om niet in een dergelijke situatie te geraken en tot de plegers van onrecht te worden tegenover de Schepper. Hij zou ervoor moeten terugdeinzen om zichzelf onrecht aan te doen door verstoken te blijven van Iman. Hij zou er beter aan doen om het geluk en vertrouwen dat de band die hij met zijn Heer opbouwt intens te beleven en ervoor moeten opletten om niet zijn wereld en hiernamaals tot een hel te maken voor zichzelf.   
Op dezelfde wijze mag hij de andere mensen in zijn omgeving, alle wezens, levend of niet levend, geen onrecht aandoen. In de intermenselijke relaties bestaat onrecht uit het overschrijden van de grens van een ander, het in beslag nemen van zijn rechten en het onrechtvaardig en meedogenloos behandelen van de ander.  
Terwijl in de Islam onrecht verboden wordt gesteld valt het op dat er geen onderscheid gemaakt wordt tussen moslims en niet-moslims. Immers, wanneer onrecht niet tegengehouden wordt, zal onrechtvaardigheid in de maatschappij niet meer te stoppen zijn, zal de machtige maar onrechtvaardige de orde en rust in de maatschappij onoverkomelijk verstoren. Daardoor neemt de moslim, onder welke voorwaarden dan ook, altijd zijn plek in tegen de onrechtvaardige en naast de benadeelde. Hij verdedigt de waarheid en het recht; hij zal nooit concessies doen van rechtvaardigheid en deugdelijkheid. 
De islam heeft allereerst shirk tegenover de Schepper verboden maar daarnaast alle vormen van onrecht en in duidelijke bewoordingen verklaard dat de onrechtvaardige personen niet geliefd zijn bij Allah en absoluut niet tot de redding kunnen komen.


1 Muslim, Birr en sila, 55.

33