De Moslim zoekt naar wegen die naar de Djannat leiden

“Wie aangeeft dat hij ‘Allah als Heer, de Islam als religie en Mohammed als Profeet erkent’ zal absoluut toetreden tot de djannat.”1
(Gezegende Mohammed(s.a.s.))
De eerste mens, gezegende Adam en zijn echtgenote, zijn vanuit de djannat naar de aarde gestuurd. Dit wereldse leven is in feite een tijdelijke reis voor de mensheid. Hierdoor voelt elk mens het verlangen naar de djannat en wenst een leven zoals in het paradijs. Hij zoekt in alles naar de schoonheid van het paradijs. Welnu, de Islam leert de mens in wiens geest de wens naar de djannat een plek heeft verworven, de wegen om deze wens in vervulling te laten gaan.  
Natuurlijk staat in deze wegen die de moslim naar de djannat zullen leiden, de Iman absoluut voorop. Hij kan de geneugten van de djannat alleen en enkel bereiken door de Iman in Allah, in Zijn profeet Mohammed Mustafa en in zijn laatste en perfecte religie Islam.
De Iman moet vergezeld gaan met schone daden oftewel de vormen van aanbidding en een goede houding. Hierdoor verlaat de moslim nooit de salat, het dagelijkse gebed. Hij komt zijn verplichting tot vasten na. Hij betaalt de zakat over zijn bezittingen. Hij verricht de hadj en bezoekt de Kaaba, het huis van zijn Heer. Naast deze fundamentele vormen van aanbidding beschouwt de moslim elke woord, inspanning, ijver en intentie om de tevredenheid van Allah te kunnen verwerven als een vorm van aanbidding. 
Immers, in de Koran wordt namelijk vermeld dat het geloof in Allah met daarnaast  de goede eigenschappen zoals het wegblijven van het kwaad, het helpen van anderen in goede en slechte tijden, het overwinnen van woede, vergeven van de fouten van andere mensen en het niet volharden in de eigen zonde door vergeving te vragen aan Allah, de mens naar de djannat zullen brengen.2
De onlosmakelijke aanvulling van Iman en ibadat is natuurlijk de schone ethiek. De moslim weet dat hij namelijk niet tot de djannat toe zal kunnen treden zonder Iman te hebben en zonder zijn Iman met goede daden en deugdelijkheden te verfraaien zal hij geen volwassen gelovige kunnen worden. De gezegende profeet heeft namelijk de persoon die ondanks zijn Iman geen schone ethiek heeft en de mensen in zijn omgeving onderdrukt beschreven als een persoon die “failliet” is gegaan oftewel al zijn daden zijn tevergeefs geweest.3 Het volgende dat onze profeet heeft geuit om de djannat te garanderen als tegenprestatie voor de schone ethiek, heeft een uitermate grote impact: 
“Als jullie mij zes zaken garanderen, garandeer ik jullie de djannat: Spreek de waarheid. Hou je aan de belofte die je doet. Wanneer jullie iets in bewaring wordt gegeven, geef deze dan terug aan de eigenaar. Bescherm je eer. Behoed je tegen de blik naar het verbodene. Hou jullie hand weg van het kwaad.”4
De moslim bekijkt het leven vanuit de visie van liefde en genade om de djannat te kunnen betreden. Hij tolereert de schepping vanwege de Schepper. Hij is vergevingsgezind, begripvol en bescheiden. Hij breekt geen harten en krenkt niemand. Hij zal nooit opzettelijk schade aanrichten bij een levende wezen. Hij gedraagt zich respectvol tegen vrouwen, mannen, arme of rijke personen zonder aanziens des persoons en zal met zijn woorden en daden niemand vernederen.
Zolang de moslim zich blijft haasten  om mensen te helpen, zal hij de hulp van zijn Schepper naast zich voelen en is ervan overtuigd dat deze opoffering die hij doet hem naar de djannat zal brengen. Het goede in het leven van de moslim wordt niet gevormd naar de houding van mensen, integendeel het goede wordt gedaan met de enige verwachting van beloning ervoor door Allah en met de hoop op de djannat. Immers, de Koran al Karim brengt de goede tijding dat het bevrijden van een slaaf of een gevangene, het voorzien in de behoefte van een wees, in zeer erbarmelijke tijden of het voeden van een willekeurige arme persoon die helemaal niets heeft, het behoren tot de groep gelovigen die elkaar geduld en genade aanbevelen, “de zeer steile wegen die naar de djannat leiden, zullen versoepelen”.5
De djannat (het paradijs) is in de woorden van de profeet, de plek voor hen “wiens hart zo puur en rein is als dat van een vogeltje”. De halte voor hen die taqwa hebben en hun verantwoordelijkheid jegens Allah kennen. De eindbestemming van hen die rechtvaardig, oprecht en eerlijk zijn en alles doen zoals het behoort. De Gezant van Allah zegt hierover: “Neem geen afstand van gerechtigheid! Gerechtigheid  zal namelijk zeker tot goedheid leiden en goedheid zal je naar de djannat brengen. Wanneer een persoon continue de waarheid spreekt en zoekt naar de waarheid, wordt hij bij Allah als “sıddîq” (de persoon die in karakter en in woord betrouwbaar is) geregistreerd. Waak voor de leugen! Immers leugens leiden tot het kwaad en het kwaad brengt je tot de djahannam (hel). De persoon die steeds maar blijft liegen en de leugen blijft onderzoeken, zal uiteindelijk bij Allah als “leugenaar” worden bestempeld.”5
Djannat is eeuwig. De plek die zo  onvoorstelbaar mooi is dat we er niet met ons verstand en denkvermogen bij kunnen en waar er volop gunsten in overvloed bestaan. De mens die de djannat wil betreden, beleeft elk moment van zijn begrensde levensduur intens en zeer zorgvuldig om zo de onbegrensde djannat te kunnen verdienen. Hij zal zijn leven nooit en te nimmer nutteloos en zonder enig doel verkwisten aan inhoudsloze zaken. Hij zal het leven dat hem als kapitaal werd gegeven, zijn jeugdige energie, zijn intelligentie, talenten, gezondheid en geld niet verkwisten.
Natuurlijk zullen er op de weg naar de djannat uitdagingen zijn. Deze wereld is namelijk een wereld waarin we getest worden. Echter, de moslim is de reiziger naar de djannat. Geen enkele beproeving zal hem kunnen verhinderen op deze gezegende reis. Noch de influisteringen van de duivel, noch de oneindige wensen en lusten van het ego, noch de vuurlinies in zijn omgeving die hem tot de zonde uitnodigen, kunnen hem tegenhouden. De moslim komt in actie met de kracht die hij put uit zijn iman en met geduld en volharding zal hij deze voortzetten. Hij stelt vertrouwen in Allah en door te gehoorzamen aan Zijn geboden, mijdt hij Zijn verboden. Hij neemt de leefwijze van de profeet als model en bereikt dan uiteindelijk met instemming en begunstiging van zijn Heer de djannat, land van eeuwige en oneindige goedheid.


1 Abu Dawud, Tafrîu abwâbi’l-witr, 26.

2 Âl-i İmrân, 3/132-136.
3 Muslim, Birr en sila, 59.
4 İbn Hanbel, V, 323.
5 al-Balad, 90/12-17.
6 Muslim, Birr en sila, 103.

37