De profeet Mohammed (vrede zij met hem)
Wie is Mohammed?
In 571 n.C. werd in een edele familie in Mekka een kind geboren, dat van de profeet Ismaël, zoon van Abraham, afstamde. Zijn naam was Mohammed - de geprezene. Hij werd al op jonge leeftijd wees. Daarom begreep hij de benarde situatie van weeskinderen en de minderbedeelden. Mohammed groeide uit tot een jonge man met een voorbeeldig karakter. God beschermde hem tegen de slechte gewoonten van de Arabische manier van leven in het tijdperk van de Onwetendheid (Djahiliyya). De mensen dronken alcohol, pleegden ontucht, diefstal en begingen andere zonden. Hij stond bekend als al-Amin, de betrouwbare omdat hij altijd oprecht en eerlijk was in zijn omgang met anderen. Mensen gaven bijvoorbeeld hun kostbaarheden bij hem in bewaring. Zelfs vóór de Islam was Mohammed bezig met het oplossen van de problemen van de samenleving en het bevorderen van deugdzamer gedrag, zoals doen wat goed is en vermijden of zich uitspreken tegen wat verkeerd is, bijvoorbeeld door het onrecht tegen buitenlandse handelaren te stoppen.
Profeetschap
Op 40-jarige leeftijd ontving hij zijn eerste openbaring van Allah tijdens de negende maand van de maankalender, de maand Ramadan. De eerste boodschap die hem via de aartsengel Gabriël werd geopenbaard was: “Lees/reciteer in de naam van uw Heer, die u geschapen heeft!” Daarom benadrukt de Islam - de manier van leven die Mohammed als taak had te onderwijzen – vanaf het eerste moment was dat het leren en verspreiden van kennis.
Gedurende een periode van drieëntwintig jaar bleef hij openbaringen ontvangen. Deze openbaring is door Allah benoemd als ‘de Koran’ en houdt een simpele boodschap in, gericht aan alle mensen: geloof in de eenheid van Allah, de Schepper; Zijn engelen; Zijn boodschappers; Zijn boeken; de Dag des Oordeels; en Zijn goddelijke beschikking voor de hele schepping.
In de eerste dertien jaar van zijn profeetschap nodigde hij mensen uit om afgoderij te verlaten en te geloven in één God. De eerste gelovige was de vrouw van de profeet, Khadijah. Zij wordt gerespecteerd als de ‘moeder van de gelovigen’. Maar de Mekkanen dachten er anders over. Toen hij begon met de verkondiging van de boodschap, zagen zij hem als een gevaar voor hun manier van leven en hun afgoderij. Toen hij opstond voor de rechten van de zwakken, riep hij de woede en toorn van de sterke elite over zichzelf af. Hij stond ten alle tijde aan de zijde van de armen en onderdrukten.
Alles werd gedaan om hem zijn boodschap te doen opgeven: pogingen tot omkoping, martelingen en verbanning. Ondanks alle onderdrukking en mishandeling verlieten geen van zijn volgelingen de Islam.
In 622 n.C. kreeg Mohammed de opdracht van God om te migreren naar Medina, een stad ten noorden van Mekka. Deze gebeurtenis was zo gedenkwaardig dat de Islamitische kalender begint met de migratie (hijrah).
De moslims groeiden uit tot een hechte samenleving in Medina. Steeds meer mensen van alle geloven, stammen en rassen omarmden de Islam. Mensen uit alle delen van het land werden beïnvloed door het voorbeeldige karakter en de innemendheid van de profeet.
Tien jaar na de hijrah, keerde de profeet Mohammed terug naar Mekka met een leger van 10.000 man, onder het strikte bevel geen bloed te vergieten en geen wraak te nemen. Hij trad Mekka respectvol binnen, voorovergebogen op zijn kameel, met zijn hoofd bijna tegen haar nek aan. Bij zijn binnenkomst in de stad zei hij tegen de bewoners: “Ik zeg u wat de profeet Jozef (Yusuf) tegen zijn broeders zei: ‘Op deze dag is er geen verwijt tegen u. Moge Allah u vergeven. (Koran, 12:92). Jullie zijn allen vrij.’”
Het volgende jaar gaf hij tijdens de bedevaart zijn afscheidstoespraak waarin hij zei:
“Alles uit de tijd van de Djahiliyyah (Onwetendheid) is definitief verleden tijd.
Hij aan wie goederen zijn toevertrouwd, moet dat aan de eigenaar teruggeven. Woeker is verworpen, maar wat geleend is moet worden teruggegeven …
Mijn metgezellen! Ook bloedwraak heb ik onder mijn voet genomen. …
Er moet gerechtigheid zijn en niemand mag ooit onderdrukt worden; alle mensen zijn gelijk: zwart of wit, rijk of arm, Arabisch of niet-Arabisch. Wat ons van elkaar onderscheidt is vroomheid; er zal geen afgoderij meer zijn...”
Ten tijde van deze pelgrimstocht werd het volgende vers aan hem geopenbaard:
“Heden heb Ik uw religie voor u vervolmaakt.
Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor u als religie gekozen...” (Koran, 5:3).
De profeet Mohammed overleed in 632 en werd begraven in Medina.
1