Salat

“Verricht de salat, geef de zakat. Verricht ook de ruku, samen met hen die de ruku verrichten.” 1
(Koran-al Karim)
Het dagelijks gebed komt op de eerste plaats van de erediensten die de islamitische religie na kalima al shahada verplicht stelt. Salat is een speciale vorm van eredienst die begint met de takbir, eindigt met de salam en bestaat uit bepaalde bewegingen en recitaties. Met de salat staat de dienaar in diepe eerbied, liefde en concentratie voor Allah waarbij hij Hem met volle goesting smeekt en dankt.   
Het is onze islamitische en menselijke taak om onze Schepper te danken voor zijn gunsten aan ons. Elke gunst kent een vorm van dankbaarheid van eigen soort. In andere woorden, dank voor alle mogelijkheden en gunsten die we bezitten in materiele en spirituele zin, is alleen mogelijk door die op te offeren aan Allah.  Ons lichaam, ons verstand, ons spraakvermogen, onze gezondheid, zijn de allerbelangrijkste gunsten die we hebben gekregen. Welnu, de salat, een vorm van aanbidding die met het lichaam wordt uitgevoerd, is een uiting van dankbaarheid voor al deze gunsten.  
De Koran al Karim vertelt ons dat gedurende de geschiedenis, alle profeten hun volk tot de salat hebben opgeroepen. Natuurlijk heeft de salat in elke gemeenschap zijn afwijkende eigenschappen. 
De salat van de moslim wordt, zoals de gezegende Profeet dat heeft geleerd en getoond, vijf keer per dag verricht met het gezicht naar de qibla. De persoon die met de gemeenschappelijke beweging van lichaam, geest en hart zich concentreert op de salat, voelt dat de salat hem in alle opzichten omarmt. Tijdens de qiyam, staat hij voor Allah, in Zijn aanwezigheid, tijdens de ruku, buigt hij alleen voor Hem, tijdens de sajda, verklaart hij zijn overgave aan Allah op het moment dat hij zich het dichtst bij Hem staat. 
Salat is het allerbelangrijkste vorm van ibadat en is de pilaar van de islamitische religie; salat is het systeem om de gelovige tegen het kwaad te beschermen, salat biedt genoegdoening voor de zonden en is het eerste onderwerp waarover mensen rekenschap moeten gaan afleggen in het hiernamaals. Het verrichten van de salat, zonder enkele nalatigheid,  in volle concentratie en doorwrochte oprechtheid, wordt veelvuldig in de Koran genoemd als een van de onderscheidende kenmerken van moslims.  Het bezoeken van de moskee om de salat in gemeenschap te verrichten, werd door onze gezegende profeet met klem geboden omdat de salat een bijdrage levert aan onderlinge kennismaking tussen gelovigen, verbroedering en solidariteit. 
Wat de moslim dient te doen is, door gehoor te geven aan de aanbevelingen en adviezen van de gezegende Profeet, de nodige zorgvuldigheid betrachten met betrekking tot de salat.  Op deze wijze zal de mens, in de gejaagdheid van het leven, vijf keer per dag pauze nemen en Allah gedenken; hij zal Hem eren en het respect en liefde dat hij voor Hem voelt, tot uiting brengen. De dienaar die tijdens zijn salat, met al zijn bestaan, zich tot zijn Schepper richt, zal zich zuiveren, in het reine komen, volraken van geluk en ook in de eeuwige wereld het geluk vinden.
De persoon die de wudu verricht om zich voor te bereiden op de salat of, indien nodig, de ghusl doet, zuivert zich in materiele en spirituele zin. Hij ordent zichzelf en zijn kleding. Hij dient namelijk tijdens het gebed schoon te zijn en zijn lichaamsdelen te bedekken. Hij richt zich daarna tot de qibla en tijdens deze wending richting de qibla, heeft hij ook zijn hart tot de Schepper gericht. De qibla is de Kaaba. De Kaaba is het huis van Allah. 
Moslims over alle delen van de wereld richten zich tot dezelfde richting en verzamelen zich op deze wijze op een gezegende en slims uit de vier windstreken delen van de wereld, richten zich tot dezelfde richting en ontmoeten elkaar op deze wijze op een gezegend en prachtig richtpunt. 
De salat die op vijf gezette tijden wordt verricht, is een fard verplichting voor de moslim oftewel een ibadat dat door Allah werd opgelegd en waarvan niet afgeweken kan worden. Ochtend, middag, namiddag, avond en late avond zijn de tijdstippen waarop deze “fard salat” gebeden worden verricht.  Ze bestaan uit verschillende aantallen rakat oftewel korte delen. Tegelijkertijd zijn er ook de “soenna salat” die de gezegende Profeet, zichzelf eigen heeft gemaakt en als voorbeeld dienen voor de volgelingen. Ook zijn er de “nafila salat” die naar eigen wens door de gelovige personen verricht kunnen worden. 
De persoon die klaar is voor het gebed, spreekt zijn intentie uit voor de salat die hij wil verrichten door zichzelf bewust te worden voor het gebed. Na het uitspreken van de intentie, heft hij zijn handen op en zegt de takbir op.  Door het uitspreken van “Allahu Akbar” (Allah is de allergrootste), begint hij de salat met het bewustzijn over het bestaan, de eenheid en almacht van Allah waarbij hij ook absoluut zeker is van het feit dat er geen enkel andere wezen is die aanbeden kan worden. Na de aanvang van de salat, spreekt hij niet meer. 
Na de takbir, bindt hij zijn handen aan elkaar en staat hij in qiyam, een tijdje rechtop bij Allah. Hij begint dan met de smeekbede die bekend staat onder “Soebhanaqa”. Hierna vervolgt hij met “soera al Fatiha” die de betekenis van smeekbede en overgave aan de Almachtige Allah inhouden. Na het beëindigen van soera al-Fatiha, zegt hij “amen”  en reciteert hij uit de Koran al Karim een soera die hij kent of delen uit een van de verzen. 
Na de qiyam gaat hij met het uitspreken van de takbir naar de ruku. De ruku is de situatie waarin hij, om zijn zwakheid als dienaar te uiten, zijn rug buigt en bukt bij de grootsheid en opperhoogheid van Allah. Tijdens de ruku zegt hij minimaal drie keer, “Soebhâne Rabbiya’l-azîm” (Mijn Schepper die zeer verheven is, staat ver van alle soorten tekortkomingen).
Wanneer hij zijn rug recht van de ruku houding, zegt hij, “Saemi’allahu liman hamidah” (Allah heeft degene gehoord die dankuiting jegens Hem heeft  uitgesproken) en met de woorden, “Rabbaenâ wae lae- kae’l-hamd” (onze Heer dank aan U) verwoordt hij zijn dankbaarheid. Later roept hij de takbir op en gaat naar de sajda.  Sajda is een houding waarbij de handen, het gezicht, de knieën en voeten op de grond, het voorhoofd en de neus tegen de grond komen met het gezicht naar de grond. De sajda tijdens een rakat wordt twee keer verricht en bij elke sajda wordt minimaal drie keer, “Soebhâne Rabbiya’l-a’lâ” (mijn meest verheven Schepper is ver van allerlei soorten tekortkomingen) gezegd. Hierbij wacht de persoon in kwestie, zittend, een korte tijd tussen de twee sajda.
Elk deel van de salat die in deze volgorde wordt gebeden, wordt “rakât” genoemd. De aantallen rakât worden dan volbracht en aan het einde van de salat, blijft de moslim een tijdje zitten en reciteert een aantal verschillende soorten smeekbedes.  Tijdens deze zithouding die de qa’ada al akhirah wordt genoemd, worden de smeekbedes gereciteerd die bekend staan als, “at-Tahiyyâtü”, “Salli” en “Barik”, “Rabbenâ”. Tot slot wordt met de woorden, “as-Salâmü alaeyqoom wa rahmatullah!” (moge de groet en genade van Allah met jullie zijn), eerst de rechterkant en daarna de linkerkant gegroet om zo de salat te beëindigen. De salaam oftewel de begroeting als afsluiter van de salat, waarbij de persoon de engelen, mensen en het universum groet die zich rechts en links van hem bevinden en vrede en rust wenst voor hen, staat als het ware als beeldspraak voor de terugkeer van de betrokken persoon tot deze wereld; hij had zich namelijk met de salat  uit de wereld verwijderd.
Nalaten, opschorten of verlaat verrichten van de salat door redenen als luiheid, verwaarlozing of doordat de salat niet serieus wordt genomen, is geen houding die past bij de moslim. Salat is namelijk een van de meest fundamentele regels van de islam en een van de meest duidelijke manifestaties van een dienaar.


1 Al-Baqara, 2/43.

18