Zijn morele eigenschappen
Mohammed was zeer bescheiden, sprak nooit met grove woorden en wanneer mensen zich onzedelijk gedroegen, veroordeelde hij dat en verwijderde hij zich uit hun gezelschap. Hij verhief nooit zijn stem en als iemand probeerde hem kwaad te doen, vergold hij dat niet met kwaad. Hij was altijd vergevensgezind en genadig. Hij nam nooit wraak op iemand die hem onderdrukte. Hij heeft nooit Gods geboden overtreden. Wanneer hij moest kiezen tussen twee mogelijkheden, koos hij altijd de makkelijkste, zolang het niet tegen Gods wil inging. Hij was zo’n bescheiden persoon dat hij gewoonlijk hielp het huis schoon te maken en te koken. Hij sprak alleen over wat hem aanging. Hij behandelde mensen vriendelijk en zorgde ervoor dat zij zich op hun gemak voelden bij hem. Hij was vrijgevig met wat hij had en had een erg evenwichtig karakter. Als hij in iemands gezelschap was, vertrok hij niet voordat zijn gast vertrok. Als iemand het hem moeilijk maakte, was hij geduldig met hem. Vandaar dat iedereen het fijn vond om in zijn gezelschap te zijn. Hij was heel hartelijk, warm en zachtaardig; nooit ruw of hebzuchtig. Hij accepteerde geen lofprijzingen behalve wat redelijk was.
2